Spelregels badminton

Hieronder vindt u een samenvatting van de spelregels voor badminton, inclusief de nieuwe puntentelling die vanaf 1 augustus 2006 wordt toegepast. 


Badmintonveld

De hoogte van het net is 1,55 meter aan de randen en 1,524 meter in het midden

Begin van de wedstrijd
Voor de aanvang van de wedstrijd loten de beide tegenstanders. De winnaar van deze ‘toss’ heeft het recht:

  • De eerste service te doen of te ontvangen
  • De speelhelft te kiezen

De verliezer van de loting krijgt de keus uit de overgebleven mogelijkheid. In de tweede en derde game van een wedstrijd mag de partij die de voorgaande game heeft gewonnen als eerste serveren.


Puntentelling

In alle spelsoorten wordt een game gespeeld tot 21 punten. Om een wedstrijd te winnen moeten er twee games worden gewonnen. Uiteindelijk gaat het om de “best of three games” tot 21 punten, met een verschil van 2 punten per game. Bij de stand 21-19 wint degene met 21 punten. Bij de stand 20-20 moet worden doorgespeeld tot het verschil van 2 punten is bereikt. Bij een stand van 29-29 is het 30ste punt het winnende game of wedstrijdpunt. Na elke game en halverwege de 3e game, wanneer één van de spelers 11 punten heeft behaald, moet van speelhelft worden gewisseld.

Service
De service is een belangrijke slag. De service moet in het enkel- en dubbelspel onderhands in het diagonaal tegenoverliggende serveervak worden geslagen. Niet alleen de serverende partij, maar ook de ontvangende partij kan punten scoren. Net als in het enkelspel heeft een duo in het dubbelspel slechts één servicebeurt. Alleen de serverende partij wisselt van speelhelft als zij scoren. De service gaat over wanneer de serverende partij niet scoort. De ontvangende partij krijgt dan een punt zonder van speelhelft te wisselen.

Enkelspel
Bij de stand 0-0 wordt vanaf rechts geserveerd en zal steeds bij een even score vanaf rechts en bij oneven score vanaf links worden geserveerd. De ontvanger past zich altijd aan door in het diagonaal tegenover liggende vak te gaan staan. Een speler blijft net zo lang serveren totdat hij een fout maakt c.q. de tegenstander een punt scoort.

Dubbelspel
De telling bij dubbelspel gaat net als bij het enkelspel. Het maakt daarbij niet uit wie bij de stand 0-0 rechts staat en kent ook maar één servicebeurt. Als de service naar de tegenstander overgaat, begint een speler te serveren die staat in het rechter of linker serveervak, afhankelijk van het aantal gescoorde punten. Als de service is geslagen en geretourneerd, mogen de spelers zich vrij over de gehele speelhelft verplaatsen. Er is geen verplichting afwisselend te slaan zoals bij tafeltennis.

  • Voorbeeld: Bij de stand 8-5 maakt de serveerder een fout. De service gaat over en de stand wordt 6-8. Als de stand 7-8 is geworden wisselt de serveerder van vak. Zijn partner wisselt uiteraard mee. Er wordt dus alleen van servicevak gewisseld als door de serverende partij een punt is gescoord
  • Let op: Wanneer achtereenvolgend wordt geserveerd, mag nooit vanuit hetzelfde serveervak worden geslagen. Een ontvangende speler retourneert nooit twee achtereenvolgende services


Verlenging

Bij alle spelsoorten wordt gespeeld tot 21 punten, met een verschil van 2 punten per game. Als het verschil van 2 punten nog niet bereikt is bij een stand van 29-29, dan is het 30ste punt het winnende game of wedstrijdpunt.

Pauze
Wanneer een speler als eerste de score van 11 punten heeft bereikt, krijgen spelers 1 minuut rust. Tussen de games is een maximale pauze toegestaan van 2 minuten. Er geldt dus geen 5 minuten rust meer tussen de 2e en 3e game!. De speler moet gedurende deze pauzes in de nabijheid van de baan blijven.

Fouten

  • Beide voeten van de serveerder of ontvanger bevinden zich niet binnen het serveervak
  • Het racketblad bevindt zich bij de service niet duidelijk onder de hand van de serveerder
  • De shuttle valt bij de service, zonder aanraken van de tegenstander, buiten het juiste serveervak
  • De shuttle komt buiten het speelveld terecht of wordt onder het net door of tegen plafond geslagen
  • Een speler raakt tijdens de wedstrijd met zijn lichaam de shuttle of het net aan
  • Een speler raakt tijdens de wedstrijd met zijn racket het net aan of raakt de shuttle tweemaal
  • De shuttle raakt bij de service het plafond (bij hoogte van de hal lager dan 8 m opnieuw serveren)
  • Met het racketblad over de netrand de shuttle slaan (voordat deze over het net is)

Let
Een let betekent dat de rally opnieuw moet worden gespeeld als gevolg van een onvoorziene gebeurtenis (bijvoorbeeld als de shuttle van anderen tijdens de rally in jouw veld valt).
Er mag opnieuw (een let) worden geserveerd;

  • wanneer de ontvangende partij nog niet klaarstond
  • als niet duidelijk is of de shuttle in of uit was
  • wanneer er van buitenaf wordt gehinderd.

Algemeen
Er is geen sprake van een fout wanneer de shuttle tijdens een rally of bij een service het net raakt en toch reglementair in het speelveld valt. Grenslijnen horen altijd bij het desbetreffende speelveld. Dus als een shuttle de grenslijn raakt is de shuttle “in”. Aan deze beknopte spelregels kunnen geen rechten ontleend worden.

Coaching
Een speler mag tijdens een partij alleen aanwijzingen ontvangen wanneer de shuttle niet in spel is. De coach dient op de voor hem toegewezen stoel achter de baan plaatst te nemen. Deze mag hij verlaten tijdens de rustpauzes bij 11 punten en tussen de games (ook bij de 11 punten pauze mag hij dus even naar de speler toe lopen!). De coaching mag het spel niet verstoren.